Toelichting op de Kerndoelen

Regulier basisonderwijs

Leergebied Kunstzinnige Oriëntatie

54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

Leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld

Mens en samenleving
37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen

Tijd
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Speciaal Onderwijs (NL/ML)

Leergebied Kunstzinnige Oriëntatie

Tekenen en handvaardigheid
70. De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk en daar over te communiceren
71. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie doelgericht gebruiken in een werkstuk
72. De leerlingen leren de mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk. Daarbij gebruiken ze de benodigde gereedschappen op een veilige manier
73. De leerlingen leren hun eigen werk met dat van anderen te vergelijken
74. De leerlingen leren dat mensen door middel van beeldende producten (reclame, media, kleding, kunst) iets kunnen meedelen en overbrengen

Muziek
75. De leerlingen leren liederen alleen en in groepsverband zingen
76. De leerlingen leren eenvoudige muziek spelen op schoolinstrumenten met en zonder hulp van notatie
77. De leerlingen leren een muziekstukje bedenken en uitvoeren op basis van een gegeven melodie, ritme, voorzin, verhaal, sfeer of stemming
78. De leerlingen verwerven enige kennis en waardering voor muzikaal erfgoed uit heden en verleden
79. De leerlingen leren zelfgemaakte muziek en muziek gemaakt door anderen vergelijken en er een waardering over uitspreken. Ze leren muziekinstrumenten herkennen en benoemen

Spel en beweging
80. De leerlingen leren een gegeven situatie in een gedramatiseerde vorm uitvoeren
81. De leerlingen leren speelliederen en dansen uitvoeren en ervaringen, gevoelens, situatie en gebeurtenissen met elkaar in beweging en dans weergeven
82. De leerlingen leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen het eigen spel en dat van anderen. Ze leggen daarbij relatie tussen spel en de dagelijkse werkelijkheid

Leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld

Mens en samenleving
52 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen

Tijd
67 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
68. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
69. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.

Speciaal Onderwijs (ZML/MG)

Leergebied Kunstzinnige Oriëntatie

Tekenen en handvaardigheid
49 De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in beelden en daarover te communiceren.
50 De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie toepassen in een werkstuk.
51 De leerlingen leren beeldende mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk en leren daarbij de benodigde gereedschappen op een veilige manier gebruiken.
52 De leerlingen leren ontdekken en ervaren dat mensen iets willen meedelen en overbrengen door gebruik te maken van beeldende producten.

Muziek
53 De leerlingen leren liederen zingen, alleen en in groepsverband.
54 De leerlingen leren begeleidingsritmes spelen op (school-) instrumenten en leren samen een muziekstuk uitvoeren.
55 De leerlingen leren speelliederen uitvoeren, bewegen op een gespeeld ritme en leren daarbij de ervaringen, gevoelens en situaties in beweging en dans weergeven.
56 De leerlingen leren muziek beleven en genieten, onderscheiden en benoemen.

Dramatische vorming
57 De leerlingen leren een gegeven situatie in een gedramatiseerde vorm uitvoeren, al dan niet met anderen.
58 De leerlingen leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen de dagelijkse werkelijkheid en de doen-alsof-situatie.

Leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld

Oriëntatie op de samenleving
30. De leerlingen leren gebruik maken van de voor hen relevante maatschappelijke  en culturele instellingen.
31. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven.

Tijd
47. De leerlingen leren perioden, gebeurtenissen en personen ordenen uit hun eigen leven, uit de geschiedenis van het gezin en de familie en uit hun omgeving.
48. De leerlingen leren bronnen uit het verleden herkennen en gebruiken.